17 november 2023 | ik en de ander filosofie
Hoor college van Thomas Crombez . Hij start met Gilles Deleuze & Félix Guattari, Franse filosofen uit de jaren 90, hebben in hun boeken, waaronder "Anti-Oedipus," een belangrijke invloed gehad op mijn denken. Mijn zoektocht naar Deleuze bracht me bij het concept van het "rizoom," waarover hij schrijft. Hieronder volgt een tekst die bij mijn werk past:
Rizoom |
- Het rizomatische denken staat voor een netwerk van verbindingen zonder vaste begin- of eindpunten, een niet-hiërarchische, niet-lineaire structuur (Deleuze & Guattari, 2009).

Het kenmerkende van een rizoom is dat het geen vastomlijnd begin en einde kent. Het is eerder een geheel van koppelingen en verbindingen in een structuur zonder centralistische aansturing.
"Rizoom" belicht de essentie van het loslaten van gevestigde structuren, waarbij vaste identiteiten, verlangens en maatschappelijke structuren worden ontkoppeld. Nieuwe verbindingen en inzichten ontstaan. Het kunstwerk nodigt uit tot reflectie, met paarse draden die staan voor bezinning en gerecyclede draden die aanzetten tot overdenking van duurzaamheid, zowel in materialen als in relationele zin.
Na het lezen van Deleuze en Guattari merkte ik dat dit concept goed aansloot bij mijn afstudeerwerk. Hierin wil ik door middel van draden de verbinding laten zien zonder hiërarchische structuren.
Zie hier een document waar mijn werk kort is samen gevat.
Thema voor deze dag |
Andersheid, de ander, The other, l'autre
Als input geeft hij het boek playing in the dark van Toni Morrison. Dit boek heb ik nog niet helemaal gelezen, wel hoofdstuk 1, Black matters.

Toni Morrison (1992) is een invloedrijke figuur op diverse terreinen, als romanschrijver, als redacteur die de top bereikte bij Random House in New York, en als literair criticus. Haar literair-kritische essays hebben een aanzienlijke impact gehad en dienen nog steeds als fundament voor het onderzoek en de argumenten van wetenschappers in de Amerikaanse literatuur. Morrison was een groots figuur in de literatuur die onderzocht hoe ideeën over blankheid en zwart-zijn de Afro-Amerikaanse cultuur vormgaven. Ze ontving de National Book Critics Circle Award voor Song of Solomon in 1978, de Pulitzer Prize voor haar roman Beloved in 1988, en de Nobelprijs voor literatuur in 1993. "Black Matters" is het eerste hoofdstuk van Morrisons literaire studie uit 1992, getiteld "Playing in the Dark: Whiteness and the Literary Imagination."
Het hoofdstuk black matters bespreekt kernpunten uit het werk van Toni Morrison en benadrukt haar verkenning van de Afrikaanse aanwezigheid in de Amerikaanse literatuur en de onderdrukking van zwarte stemmen. Morrison bekritiseert de voortzetting van blanke patriarchale en suprematistische opvattingen, die ze als de 'olifant in de kamer' bestempelt. Het tweede belangrijke punt gaat in op Morrisons studie over Amerikaans Afrikanisme, waarin ze de constructie van niet-blanke persona's en de manipulatie van raciale verhalen onderzoekt.
In "Black Matters" onthult Nazareth en Morrison (1992) de paradox van Amerikaans Afrikanisme, waardoor zowel erkenning als uitwissing, historische context en tijdloze onwetendheid mogelijk zijn. Ze benadrukt de neiging van de wereld om de aanwezigheid van zwarten te negeren en tegelijkertijd weigert hen de juiste erkenning te geven. De tekst onderzoekt ook de overgang van Morrison van lezen als lezer naar lezen als schrijver. Deze verschuiving roept kritische vragen op over de impact van het al dan niet opnemen van Afrikaanse of Afro-Amerikaanse perspectieven in literaire werken.
Het "Fishbowl"-concept van Morrison vergelijkt het onderzoeken van literatuur met het observeren van de structuur van een vissenkom in plaats van de inhoud ervan, waarbij de onzichtbare structuren die het narratieve discours vormgeven worden benadrukt. De analyse strekt zich uit tot "Sapphira and the Slave Girl" van Willa Cather, een roman die Morrison kiest vanwege het subtiele racisme en ontwijkende portrettering van slavernij.
De gestelde vragen moedigen reflectie aan op Morrisons bewering dat literatuur van een bepaald soort nooit voor zwarte mensen is geschreven, waarbij lezers worden uitgedaagd om teksten te overwegen die deze bewering kunnen tegenspreken. Bovendien brengt de passage het ongemak aan het licht dat gepaard gaat met het bespreken van historische feiten met betrekking tot slavernij en racisme in de Amerikaanse literatuur, waarbij weerstand wordt getoond door degenen die betrokken zijn of ervoor kiezen onwetend te blijven.
Stappen die ik kan zetten na deze tekst te hebben gelezen|
Projecten rond Identiteit en Cultuur: Faciliteer kunstprojecten waarin leerlingen hun eigen identiteit, achtergrond of cultuur kunnen verkennen en uitdrukken. Moedig hen aan om kunst te gebruiken als een medium om hun ervaringen en perspectieven te delen. Dit kan bijdragen aan een rijkere en inclusievere kunstbeleving in de klas.
Faciliteer Open Dialoog:*Creëer een inclusieve klasomgeving waar leerlingen zich vrij voelen om openlijk te praten over gevoelige onderwerpen, zoals ras, slavernij en diversiteit. Moedig respectvolle discussies aan en begeleid de leerlingen in het begrijpen van verschillende standpunten. Dit helpt bij het opbouwen van een gemeenschap waarin leerlingen leren van elkaars perspectieven en elkaar respecteren.
Nazareth, P., & Morrison, T. (1992). Playing in the dark. https://en.wikipedia.org/wiki/Playing_in_the_Dark

Kort onderzoek naar Kafka |
Franz Kafka (1883-1924) is een zeer geprezen schrijver wiens invloedrijke werk wordt besproken door verschillende filosofen en schrijvers. In dit tekstfragment worden interpretaties van Albert Camus, Milan Kundera en Deleuze en Guattari over Kafka's werk belicht.
Kafka als kleine literatuur.
Kafkajaans : ook wel van het kastje naar de muur. Sabsurditeit er gebeurd van alles maar er is geen context.
Deleuze en Guattari:
Zij beschouwen Kafka's werk als "literatuur in mindere mate", met nadruk op de de-territorialisatie van de taal en de politisering van alle aspecten van het leven. Literatuur in mindere mate is collectief en revolutionair, waarbij solidariteit en bewustwording worden gegenereerd.
In essentie convergeren deze auteurs in de universaliteit van Kafka's werk, zijn vermogen om het menselijke van introspectief tot collectief te benaderen, en de voortdurende relevantie ervan door de tijd heen. Kafka's werk overstijgt contexten en blijft op verschillende manieren geïnterpreteerd worden.
Deleuze y Guattari, "Qué es una literatura menor", Paris, Les editions de Minuit, 1975.
Input om de kijken | (beide nog niet bekenen)
Deleuze | film die ik nog wil kijken de interviews met Clair Parnet. https://www.imdb.com/title/tt0408472/
La meglio gioventù/The Best Of Youth | film over psychiatrie. https://www.youtube.com/watch?v=qnROCMtY7QU.
In het algemene perspectief neemt Deleuze de volgende standpunten in:
1. Kritiek op fenomenologie en existentialisme: Deleuze neemt een kritische houding aan ten opzichte van de fenomenologie en het existentialisme, inclusief kritiek op Merleau-Ponty.
2. Zoektocht naar een niet-dialectische kritiek: Deleuze zoekt naar een kritiek die afwijkt van het traditionele dialectische model.
3. Kritiek op structuralisme:Hoewel hij aanvankelijk affiniteit toont met het structuralisme, distantieert Deleuze zich er later van, vooral vanaf "L'anti-Edipo".
4. Kritiek op psychoanalyse en heroverweging van het onbewuste: Deleuze neemt een kritische positie in ten opzichte van de psychoanalyse en stelt een innovatieve reflectie op het onbewuste voor.
5. Herwaardering van het denken van Nietzsche en Kant: Deleuze waardeert het denken van Nietzsche en Kant en probeert hun elementen in zijn filosofie op te nemen.
6. Liefde voor veelvoud en metamorfose:*Deleuze heeft affiniteit met veelvoud en constante metamorfose, waarbij hij denken beschouwt als een entiteit die voortdurend verandert.
7. Nieuwe benadering van filosofie als experimentatie: Deleuze pleit voor een filosofische benadering die experimentatie benadrukt en probeert de wereld op nieuwe manieren te zien.
8. Sterk politiek denken: De filosofie van Deleuze heeft een sterke politieke dimensie, gericht op het revolutioneren van het leven en de samenleving door gevangen potenties vrij te laten.
Wat betreft de filosofie van Deleuze:
1.Erfenis van het denken van Nietzsche: Deleuze erft van Nietzsche het idee om te leven en zichzelf te beschouwen als meervoudige entiteiten in constante metamorfose.
2. Relatie met structuralisme:Hoewel Deleuze aanvankelijk affiniteit toont met het structuralisme, breekt hij later met dit idee en introduceert het concept van "machine" als alternatief.
3. Bergsoniaanse lijn: In de jaren '50 breekt Deleuze met de fenomenologische traditie en vindt hij in Bergson een bondgenoot in zijn strijd tegen die traditie.
4. Empirisch-transcendentale lijn: De interesse van Deleuze in empirisme komt voort uit de lezing van Jean Wahl, die hem introduceert bij een anti-dogmatische en pluralistische benadering van filosofie.
5. Spinoza-lijn: Van Spinoza haalt Deleuze het idee van een immanente vlakte en de ethische route waarmee het wordt opgebouwd.
6. Rizoom:*Deleuze ziet filosofie als een voortdurende productie van nieuwe concepten, met de nadruk op het beeld van het "rizoom" waar elk punt kan communiceren met elk ander punt.
7. Leven zonder organen:Deleuze beweert dat er een krachtig niet-organisch leven bestaat dat gevangen zit in door mensen gemaakte vormen, en pleit voor het doorbreken van deze ketens.
8. Kritiek op dogmatisme en transcendentale benadering: Deleuze bekritiseert het filosofische dogmatisme dat denken beschouwt als een reflectie van de realiteit, en stelt een niet-dogmatisch beeld voor op basis van ontmoetingen, ervaringen en creaties.
9. Onbewuste van het denken: Deleuze verkent het onbewuste van het denken om een wereldorde te beschrijven die fundamenteel verschilt van de traditionele representatie.
10. Zijn van het zintuiglijke: In "Differenza e ripetizione" definieert Deleuze het onbewuste van het denken als het zijn van het zintuiglijke, een niet-representatief universum van verschillen dat tijdens een transcendentale ervaring opkomt.
De filosofie van Deleuze kenmerkt zich door aandacht voor veelvoud, experimentatie en het bevrijden van gevangen mogelijkheden. De visie van Deleuze wordt gekenmerkt door een voortdurende strijd tegen dogma's, een streven naar frisse lucht en de bevrijding van gevangen leven, en de creatie van concepten die verhinderen dat men in chaos verzinkt.
Deleuze en Guattari werken veel samen, hij stuur Guattari aan om te gaan schrijven.
lʼAnti-Oedipe (Deleuze&Guattari, 1972) van Deleuze en Guattari
belangrijke kritieken worden geuit op de traditionele
psychiatrie en omdat Guattari een belangrijke figuur was binnen Clinique de La Borde. Guattari was een goede vriend van dr. Oury en verbleef tientallen jaren in La Borde. Hij
kan gezien worden als de figuur waarlangs de antipsychiatrie en de institutionele
psychotherapie dichter bij elkaar kunnen worden gebracht.
Meer gelijkheid patient en verzorger, Ze trekken het tapijt onder de voeten van de gevestigde psychiatrie vandaan. Folie = waanzin. Het is altijd gebassseerd op iets wat je fout doet, terug naar de norm. door medicatie tot een leefbaar leven. Anders gaan waarderen van de mens. Meedenken met de mensen inplaats van tegen ze denken.
aantekeningen college Thomas Combez
Hoor College Jan Staes
Woorden |
intrinsiek = gewoon zelf willen snappen, doen
Instrumenteel =voor wat hoort wat
Mijn betrokkenheid kan over het algemeen als intrinsiek worden beschouwd, zoals blijkt uit de beslissingen die ik in de afgelopen jaren heb genomen, met name met betrekking tot mijn loopbaan. Hoewel ik ook instrumenteel handel om mogelijke uitdagingen te voorkomen, komt dit natuurlijk ook voor. Soms wil je snel grote stappen zetten om bijvoorbeeld een opdracht af te ronden.
Theater Sedin | een leer methode om beter te leren omgang in de klas. theatertechnieken in zetten om discriminatie tegen te gaan.
de zeven vinkjes over de privilages die je hebt als je voldoet aan deze norm.
Dit boek gaat niet over kansenongelijkheid. Dit boek gaat over dat piepkleine groepje Nederlanders die als enigen niet kunnen weten hoe kansenongelijkheid voelt. Dit zijn de zeven-vinkjes, en juist zij bepalen voor de rest van het land hoe we over kansenongelijkheid praten, en of we er ooit echt iets aan gaan doen. Stel je voor dat je nooit uitsluiting of discriminatie op basis van sociale klasse, cultuur, huidskleur, geslacht, seksuele identiteit of opleiding hebt kunnen ervaren... Hoe werkt zo'n tekort aan levenservaring door in je persoonlijkheid en mensbeeld? In dit boek onderzoekt Joris Luyendijk van binnenuit hoe zijn lichaam, nest en opleiding hem vormden, en wat de zeven-vinkjes met hun land doen.
✔ Minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder
✔ Minstens één in Nederland geboren ouder
✔ Man
✔ Hetero
✔ Wit
✔ Gymnasium of vwo
✔ Universiteit
'Luyendijk laat overtuigend zien hoe breed de kloof is tussen de zeven-vinkjes en de minder geprivilegieerden, tussen de paar procent van de beroepsbevolking die alles mee heeft en de overgrote meerderheid daaromheen. [...] Hij turft, analyseert, verzamelt feiten en tast af, stelt vragen en geeft antwoorden, nuanceert en generaliseert. [...] Kalm uiteengezet, zonder prekerigheid en godzijdank ook zonder sociaalwetenschappelijk jargon, schetst hij stap voor stap een onthutsend beeld. Tenminste: onthutsend voor mannen als Luyendijk en ik. [...] Luyendijks betoog heeft iets explosiefs, maar de explosieven zijn heel geduldig en secuur samengesteld, uit relatief simpel verkrijgbare materialen. Daarin schuilt misschien de grootste kracht van dit boek. - Het Parool
Hanna Arendt
Op basis van de inzichten van Hannah Arendt, zou een kunsteducator (ik dus) zich kunnen richten op de volgende drie kernpunten:
1. Verantwoordelijkheid voor de Wereld:Als kunsteducator moet je niet alleen kennis overdragen, maar ook een gevoel van verantwoordelijkheid voor de wereld stimuleren. Dit betekent dat je de leerlingen introduceert in de kunstwereld en hen aanmoedigt om deze wereld actief te verkennen en vorm te geven. Zorg ervoor dat leerlingen begrijpen dat ze, ondanks hun nieuwheid, een rol spelen in het vormgeven van de kunstwereld.
2. Leerlingen als Gelijken: Treed op als een begeleider en mede-ontdekker in plaats van als een autoritaire figuur. Geef leerlingen de ruimte om vragen te stellen, keuzes te maken en zelfs veranderingen voor te stellen. Dit betekent niet dat er geen structuur is, maar eerder dat de kunsteducator de leerlingen als gelijken beschouwt en hen aanmoedigt om actieve deelnemers te zijn in het onderwijsproces.
3. Aandacht voor Verandering en Vernieuwing: Kunst is vaak verbonden met creativiteit, expressie en vernieuwing. Moedig leerlingen aan om buiten bestaande kaders te denken en creatieve oplossingen te verkennen. Help hen begrijpen dat verandering een natuurlijk en waardevol onderdeel is van de kunstwereld. Dit kan worden bereikt door het aanbieden van gevarieerde en stimulerende kunstopdrachten, waarbij de nadruk ligt op het proces van creatie en zelfexpressie.
Door deze kernpunten te integreren, kan een kunsteducator een omgeving creëren waarin leerlingen niet alleen kunst begrijpen, maar ook een actieve rol spelen in de vormgeving van hun eigen artistieke reis en de bredere kunstgemeenschap.
De stelling dat de autoriteit van een groep, zoals kinderen, altijd sterker is dan de autoriteit van een individu, impliceert dat zelfs met begripvolle en coachende ouders, een kind nog steeds ondergeschikt is aan de 'tirannieke' autoriteit van de meerderheid. Wat betekent dit voor kunsteducatie? Voor mij betekent dit dat leerling en docent als gelijken kunnen optreden, maar dat er wel kaders en structuur moeten worden geboden, omdat een kind deze nog niet volledig beheerst.
samenvatting Hanna arendt| Hannah Arendt, een vooraanstaande filosofe, onderzoekt de ingewikkelde relatie tussen onderwijs, autoriteit en verantwoordelijkheid in de moderne wereld. Ze benadrukt de cruciale rol van opvoeders als vertegenwoordigers van een wereld waarvoor ze verantwoordelijkheid moeten nemen, ondanks dat ze deze wereld zelf niet hebben gecreëerd. Arendt legt de nadruk op de inherente uitdaging bij het introduceren van jonge individuen in een voortdurend veranderende wereld en benadrukt de plicht van opvoeders om hen door deze dynamische omgeving te leiden.
Voor Arendt gaat de kwalificatie van een leraar verder dan kennis; het omvat een diep begrip van de wereld en het vermogen om die kennis aan anderen over te brengen. Het gezag van een leraar, volgens Arendt, rust op het aannemen van verantwoordelijkheid voor de wereld die ze vertegenwoordigen. In de ogen van het kind wordt de leraar een woordvoerder van de volwassen bewoners, die de details onthult en verklaart: "Dit is onze wereld."
Arendt identificeert een fundamenteel probleem in het onderwijs: het gebrek aan verantwoordelijkheid, zowel op persoonlijk niveau als binnen het bredere maatschappelijke en politieke kader. De crisis van gezag in de samenleving en de uitdaging voor traditionele waarden compliceren verder het landschap van het moderne onderwijs. Het probleem, zoals Arendt het ziet, ligt in de inherente spanning tussen de behoefte aan gezag en traditie in het onderwijs en de realiteit van een wereld die geen duidelijke structuur heeft op basis van deze principes.
Arendt betoogt dat opvoeders en alle individuen die in dezelfde wereld als kinderen leven, een radicaal andere houding jegens hen moeten aannemen. Onderwijs moet, volgens haar, beslist worden losgekoppeld van andere domeinen, vooral van de politieke sfeer, om een uniek concept van gezag en een houding ten opzichte van het verleden toe te passen dat specifiek is afgestemd op de onderwijscontext.
In wezen pleit Hannah Arendt voor een heroverweging van onze benadering van onderwijs en spoort ze aan tot een scheiding van de crises die de bredere wereld teisteren. Door de unieke aard van onderwijs te erkennen en de verantwoordelijkheid te aanvaarden die gepaard gaat met het introduceren van jongeren in een voortdurend veranderende wereld, dringt Arendt erop aan een genuanceerd en gespecialiseerd concept van gezag binnen het domein van het onderwijs te omarmen.
inspiratie : Kunstenaars in collectief die gewerkt heeft met Rimomatisch denken